Donna, nel mio ritorno
il mio pensiero, a cui nulla pon freno,
precorre dove il ciel è più sereno,
e se ne vien a far con voi soggiorno;
né da voi si diparte
giamai la notte e’l giorno,
perché l’annoia ciascun’altra parte.
Onde sol per virtù del pensier mio,
mentre ne vengo a voi, con voi son io.
Vrouwe, terwijl ik terugkeer naar u
haasten mijn gedachten, die zich door niets laten tegengehouden,
langs een uiterst serene hemel
om bij u te zijn;
[ . . . ]
De volledige tekst kunt u per email opvragen.
Klik hier voor de voorwaarden.
Voor het gehele Boek Madrigalen II,
klik hier voor de voorwaarden.