Quell’ombr’esser vorrei
che ’l dì vi segue leggiadrett’e bella,
che s’or son servo, i’ sarei vostr’ancella.
E quando parte il sole,
m’asconderei sotto quei bianchi panni:
lasso, ben ne gl’affanni
ombr’ignuda d’uom vivo, Amor, mi fai,
ma non mi giungi a la mia donna mai.
Ik wou dat ik de schaduw was
die jou, mooi en lieftallig, de hele dag volgt,
nu ben ik je slaaf, dan zou ik je dienstmaagd zijn,
[ . . . ]
De volledige tekst kunt u per email opvragen.
Klik hier voor de voorwaarden.
Voor het gehele Boek Madrigalen II,
klik hier voor de voorwaarden.