Cantai un tempo e se fu dolce il canto,
questo mi tacerò, ch’altr’il sentiva.
Or è ben giont’ogni mia festa a riva
ed ogni mio piacer rivolto in pianto.
O fortunato chi raffrena in tanto
il suo desio: che riposato viva!
Di riposo e di pac’il mio mi priva:
così va ch’in altrui pon fede tanto.
Ooit zong ik, en hoewel mijn lied zoet was,
zal ik het niet meer zingen, want het werd door een ander gehoord.
Nu zijn al mijn vreugden voorbij,
al mijn plezier veranderde in tranen.
[ . . . ]
De volledige tekst kunt u per email opvragen.
Klik hier voor de voorwaarden.
Voor het gehele Boek Madrigalen II,
klik hier voor de voorwaarden.