Sovra tenere herbette e bianchi fiori
Stava Filli sedendo
Ne l’ombra d’un alloro,
Quando li dissi: “Cara Filli, io moro.”
Ed ella a me volgendo
Vergognosetta il viso,
Frenò frangendo
Fra le rose il riso
Che per gioia del core
Credo ne trass’ amore.
Onde lietami disse: “Bacciami, Tirso mio,
Che per desir sento morirmi anch’io.”
Op zacht gras en witte madeliefjes
zat Phyllis de herderin
in de schaduw van een laurier,
en ik zei: "Lieve Phyllis, ik sterf van verliefdheid."
De volledige tekst kunt u per email opvragen.
Klik hier voor de voorwaarden.
Voor het gehele Boek Madrigalen III,
klik hier voor de voorwaarden.