Quell'augellin, che canta
sì dolcemente, e lascivetto vola
or da l'abete al faggio
ed or dal faggio al mirto,
s'avesse umano spirto,
direbbe: "Ardo d'amore, ardo d'amore".
Ma ben arde nel core
e chiama il suo desio.
che gli risponde: "Ardo d'amore anch'io".
Che sii tu benedetto,
Amoroso gentil vago augelletto.
Als het kleine vogeltje dat zo lief
zingt, en naar willekeur fladdert
van de spar naar de beuk
en van de beuk naar de mirte,
een menselijke ziel had
zou het zeggen: "Ik brand van liefde".
De volledige tekst kunt u per email opvragen.
Klik hier voor de voorwaarden.
Voor het gehele Boek Madrigalen IV,
klik hier voor de voorwaarden.