21. SU, SU, SU PASTORELLI VEZZOSI
a tre voci
(Canzonetta anacreontica d’autore anonimo)
Su, su, su pastorelli vezzosi correte, venite
a mirar, a goder l’aure gradite
[e quel dolce gioir] ch’a noi porta ridente
[la bell’alba nascente].
Mirate i prati
pien di fior odorati,
ch’al suo vago apparir
ridon festosi.
Su, su, su pastorelli vezzosi.
Su, su, su augelletti canori, sciogliete, snodate,
al cantar, al gioir le voci amate
[ed al dolce apparir]
del sol che i monti indora
[salutate l’aurora].
E sui rametti
pien di vaghi fioretti,
del leggiadro suo crin
dite gli onori.
Su, su, su augelletti canori.
Su, su, su fonticelli loquaci,
vezzosi correte a gioir,
a scherzar come solete, [siavi caro il mirar]
di quai splendor si veste
[la bell’ alba nascente].
E di quai lampi
coloriti i suoi campi,
che promettono ai cor
gioie veraci.
Su, su, su fonticelli loquaci.
KOM, KNAPPE HERDERSJONGENS
voor drie stemmen
(Anacreontisch canzonetta; anoniem)
Kom, knappe herdersjongens, rennen, kom
en zie, kom en geniet van de aangename briesjes
[en die zoete vreugde] vrolijk bij ons gebracht
[door de mooi opkomende dageraad].
Kijk naar de velden
vol geurige bloemen,
die bij de mooie verschijning van de dageraad
feestelijk lachen.
Kom, knappe herdersjongens.
Kom, kleine zangvogeltjes, ga los, zet
jullie geliefde keeltjes aan tot zang en vreugde
[en op de mooie opkomst]
van de zon die de boomtoppen vergult,
[begroet de dageraad].
[ . . . ]
De volledige tekst kunt u per email opvragen.
Klik hier voor de voorwaarden.
Voor het gehele Boek Madrigalen VIII,
klik hier voor de voorwaarden.