Lord, what is man, lost man,
That Thou shouldst be so mindful of him?
That the Son of God forsook his glory, His abode,
To become a poor, tormented man!
The Deity was shrunk into a span,
And that for me, O wound'rous love, for me.
Reveal, ye glorious spirits, when ye knew
The way the Son of God took to renew lost man,
Your vacant places to supply;
Blest spirits tell,
Which did excel,
Which was more prevalent,
Your joy or your astonishment,
That man should be assum'd into the Deity,
That for a worm a God should die.
Oh! for a quill, drawn from your wing
To write the praises of th'Eternal Love;
Oh! for a voice like yours to sing
That anthem here, which once you sung above.
Hallelujah!
Heer, wat is de mens, de verloren mens,
dat U hem zo indachtig bent?
Dat de Zoon van God zijn glorie opgaf, Zijn verblijf,
om een arme, gekwelde man te worden!
Zijn goddelijkheid werd voor korte tijd neergelegd,
en dat voor mij, o wonderbaarlijke liefde, voor mij.
Zeg mij, gij glansrijke geesten, toen u wist welke weg
de Zoon van God ging om de verloren mens te vernieuwen,
om de lege plekken onder u op te vullen;
De volledige tekst kunt u per email opvragen.
Klik hier voor de voorwaarden.