Op. 17 no. 3

Das Geheimnis

Tekst: Adolf Friedrich, Graf von Schack

Du fragst mich, Mädchen, was flüsternd der West
Vertraue den Blütenglocken?
Warum von Zweige zu Zweig im Geäst
Die zwitschernden Vögel locken?

Warum an Knospe die Knospe sich schmiegt,
Und Wellen mit Wellen zerfließen,
Und dem Mondstrahl, der auf den Kelchen sich wiegt,
Die Violen der Nacht sich erschließen?

O törichtes Fragen! Wem Wissen frommt,
Nicht kann ihm die Antwort fehlen;
Drum warte, mein Kind, bis die Liebe kommt,
Die wird dir alles erzählen.

Het geheim

.

Je vraagt me, meisje, wat de wind met fluistertonen
Toevertrouwd aan de bloemenklokken?
En waarom op de takken in de bomenkronen
De vogels tsjilpend lokken?

Waarom knop zich tegen knop vleit
En golven met golven samendringen;
Waarom maanlicht, dat omlaag glijdt,
De nachtviolier doet openspringen?

[ . . . ]

De volledige tekst kunt u per email opvragen.
Klik hier voor de voorwaarden.