Op. 47 no. 2

Des Dichters Abendgang

Tekst: Johann Ludwig Uhland

Ergehst du dich im Abendlicht
(das ist die Zeit der Dichterwonne),
So wende stets dein Angesicht
Zum Glanze der gesunknen Sonne!

In hoher Feier schwebt dein Geist,
Du schauest in des Tempels Hallen,
Wo alles Heilge sich erschließt
Und himmlische Gebilde walden.

Wann aber um das Heiligtum
Die dunkeln Wolken nieder rollen,
Dann ist's vollbracht, du kehrest um,
Beseligt von dem Wundervollen.

In stiller Rührung wirst du gehn,
Du trägst in dir des Liedes Segen;
Das Lichte, das du dort gesehn,
Umglänzt dich mild auf finstern Wegen.

.

Avondwandeling van een dichter

.

Verdwaal je in het avondlicht
(een onuitputtelijke inspiratiebron),
Wend dan steeds je aangezicht
Naar de glans van de ondergaande zon!

In een vreugdefeest de geest dan scheert
Je ziet in 's hemels schijn,
Waar zich al het heilige manifesteert
En waar goddelijke creaties zijn.

[ . . . ]

De volledige tekst kunt u per email opvragen.
Klik hier voor de voorwaarden.