I'm going out to clean the pasture spring;
I'll only stop to rake the leaves away
(And wait to watch the water clear, I may):
I sha'n't be gone long.—You come too.
I'm going out to fetch the little calf
That's standing by the mother. It's so young,
It totters when she licks it with her tongue.
I sha'n't be gone long.—You come too.
Ik ga naar de wei om de bron schoon te maken;
ik hark eerst alleen de bladeren weg
(en wacht tot het water schoon wordt, zeg):
ik blijf niet lang weg.—Ga anders mee.
Ik ga naar de wei om het kleine kalf te halen
dat naast zijn moeder staat. Het is nog zo jong,
het wankelt als ze het likt met haar tong.
Ik blijf niet lang weg.—Ga anders mee.