This is the final stage of the pilgrimage, and the arrival at the holy shrine. The text is self-explanatory, describing the final stretch of the path to Santiago. At the arrival the music breaks out into a distinctly Spanish dance or celebration. The journey ends reflectively, just beyond Santiago, at the ocean that for the original pilgrims was “the Western edge of the world.”
The road climbs through changing land.
Northern rains fall
On the deepening green of the slopes of the valley,
Storms break the summer’s heat;
At Foncebadon a pass can be lost,
In one night, to the snow.
The road climbs for days
through the highlands of Bierzo,
to the grassland and rocks
of the Valcarce valley.
White broom and scrub-oak,
Laburnum and gorse
Mark the bare hills
Beside the road.
At O Cebreiro, mountains.
The road follows the ridgetop
By meadows of fern, by fields of rye.
By Fonfria del Camino, by Triacastela.
Towns are shadows
The road leaves behind.
It moves over the slate hills
Palas do Rei. Potomarin.
The names are shadows.
Then, from the stream at Lavacolla
To the foot of Monte de Gozo,
A morning;
From the foot of Monte de Gozo
To the summit of Monte de Gozo
The road climbs,
Before the longed-for final descent
To Santiago.
Herr Santiagu,
Grot Sanctiagu,
Eultreya esuseya,
Deius aia nos.
Ver redit optatum cum gaudio,
Flore decoratum purpureo;
Aves edunt cantus quam dulciter,
Cantus est amoenus totaliter.
Jacobo dat parium omnis mundus gratis
Ob cuius remedium miles pietatis
Cunctorum presidium est ad vota satis.
O Beate Jacobe virtus nostra vere
Nobis hostes remove tuos ac tuere
Ac devotos adibe nos tibi placere.
Jacobo propicio veniam speramus
Et quas ex obsequio merito debemus
Patri tam eximio dignes laudes demus.
At the Western edge of the world
We pray for our sins to fall from us
As chains from the limbs of penitents.
We have walked out of the lives we had
And will return to nothing, if we live,
Changed by the journey, face and soul alike.
We have walked out of our lives
To come to where the walls of heaven
Are thin as a curtain, transparent as glass,
Where the Apostle spoke the holy words,
Where in death he returned, where God is close,
Where saints and martyrs mark the road.
Santiago, primus ex apostolis,
Defender of pilgrims, warrior for truth,
Take from our backs the burdens of this life,
What we have done, who we have been;
Take them as fire takes the cloth
They cast into the sea at Finisterre.
Holy St. James, great St. James,
God help us now and evermore.
Dit is de laatste fase van de bedevaart, en de komst van het heiligdom. De tekst verklaart zichzelf en beschrijft het laatste stuk van de weg naar Santiago. Bij aankomst breekt de muziek uit in een uitgesproken Spaanse dans of festiviteit. De reis eindigt beschouwend, net buiten Santiago, bij de oceaan die voor de originele pelgrims “de westelijke rand van de wereld” was.
De weg klimt door het veranderende land.
Er vallen regens uit het noorden
op het verdiepende groen van de hellingen van de vallei,
Buien doorbreken de zomerse hitte;
Bij Foncebadon kan in één nacht
een pas verloren gaan door de sneeuw.
De weg loopt dagenlang omhoog
door de hooglanden van Bierzo,
naar het grasland en de rotsen
van de Valcarce vallei.
witte brem en eik,
gouden regen en gaspeldoorn
tekenen de kale heuvels
naast de weg.
Bij O Cebreiro, bergen.
De weg volgt de bergkam
door weiden van varens, door velden van rogge.
Bij Fonfria del Camino, bij Triacastela
zijn steden schaduwen
die de weg achter zich laat.
Het gaat over de leiheuvels van
Palas do Rei. Potomarin.
De namen zijn schaduwen.
Dan, uit de stroom in Lavacolla
aan de voet van de Monte de Gozo,
een zonsopgang;
Vanaf de voet van de Monte de Gozo
naar de top van de Monte de Gozo
klimt de weg,
voordat de langverwachte laatste afdaling
naar Santiago begint.
Heilige sint Jacobus
Grote heilige Jacobus
voorwaarts en opwaarts[pelgrimsgroet]
God helpe ons.
De begeerde lente keert terug, vreugde,
met glanzende bloemen versierd;
de vogels zingen zo zoet,
hun aangename lied is overal.
De hele wereld geeft vrijwillig dankzij het offer
van Jacobus, hij, de krijger van godzaligheid
is een goede bescherming voor allen door hun gebeden.
O gezegende Jacobus, onze waarachtige kracht,
neem onze vijanden van ons en bescherm uw volk
en geef dat wij, uw trouwe dienaren, u behagen.
Jacobus, laat ons hoop hebben op vergiffenis door uw gunst
en laat ons op waardige wijze de eer betuigen
die wij waarlijk verschuldigd zijn aan een zo voortreffelijk vader
Aan de westelijke rand van de wereld
bidden wij dat onze zonden van ons vallen
als ketens van de ledematen van boetelingen.
We zijn weggelopen uit het leven dat we hadden
en keren naar niets terug, als we leven,
veranderd door de reis, zowel uiterlijk als ziel.
We zijn weggelopen uit ons leven
om aan te komen waar de muren van de hemel
dun zijn als een gordijn, doorzichtig als glas,
waar de Apostel de heilige woorden sprak,
waar hij in de dood terugkeerde, waar God dichtbij is,
waar heiligen en martelaren de weg markeren.
Santiago, primus ex Apostolis,
Verdediger van pelgrims, strijder voor waarheid,
neem de lasten van dit leven van onze schouders,
van wat wij hebben gedaan, van wie we zijn geweest;
neem ze zoals vuur het doek neemt
dat zij in zee werpen bij Finisterre.
Heilige St. Jacobus, grote St. Jacobus,
God helpe ons nu en in eeuwigheid.
De volledige tekst kunt u per email opvragen.
Klik hier voor de voorwaarden.