O Lord, in thee is all my trust.
Give ear unto my woeful cries.
Refuse me not, that am unjust,
But bowing down thy heav'nly eyes,
Behold how I do still lament
My sins wherein I thee offend.
O Lord, for them shall I be shent,
Sith thee to please I do intend?
No, no, not so! Thy will is bent
To deal with sinners in thine ire:
But when in heart they shall repent
Thou grant'st with speed their just desire.
To thee therefore still shall I cry,
To wash away my sinful crime.
Thy blood, O Lord is not yet dry,
But that it may help me in time.
Haste now, O Lord, haste now, I say,
To pour on me the gifts of grace;
That when this life must flit away
In Heav'n with thee I may have place,
Where thou dost reign eternally
With God which once did down thee send,
Where angels sing continually.
To thee be praise, world without end.
Amen.
O Heer, in u is al mijn vertrouwen.
Luister naar mijn kreten van verdriet.
Weiger me niet, omdat ik onrechtvaardig ben,
Maar richt uw hemelse ogen naar beneden,
Ziet, hoe ik nog steeds mijn zonden
beklaag, waarmee ik u beschaam.
O Heer, zal ik voor hen worden gestraft,
Juist nu ik van plan ben u te behagen?
Nee, nee, dat niet! Uw wil is erop gericht
Om te gaan met de zondaars in uw toorn:
Maar als zij van harte berouw hebben
Geeft u snel toe aan hun gerechte verlangen.
De volledige tekst kunt u per email opvragen.
Klik hier voor de voorwaarden.