xx
xx
xx
Dzilna, tu dzirdi mani?
Cielava, atsaucies!
(Tramvaji rībēdami
rīta pusmiglā dziest).
Ja vien varētu, uzietu
cauri gadiem (un neliktos daudz),
kur grieze griež bērniem maizi,
kur vālodze lietu sauc,
siltu laiku kur sadzied Žube
(ai, spārnu sasvītrots logs).
Bet zeme ir virsū uzbērta,
un virsū uzstādīts koks.
Kādu roku un klēpju
paglābts manas dzīvības trauks?
Putni – noslēpuma slēpēji
putni un kapulauks.
Ai, smagā, zinošā zeme,
ai, vēji, plēsēji, grauzēji,
ņemiet ņemamo visa ņēmēji,
tikai galotni nenolauziet,
Lai palika galotnīte,
Kur putniem uzmesties.
Hun vrouwen vernoemden zij naar vogels,
en zij gaven ze namen van bepaalde vogels.
Paul Einhorn, Historia Lettica 1649
Specht, hoor je me?
Kwikstaart, geef antwoord!
(Rammelende trams
vervagen in ochtendmist.)
Als het mogelijk was zou ik teruggaan
door alle jaren (er lijken niet zo veel te zijn),
waar de kwartels ruziën over voedsel voor hun kinderen,
de wielewaal de regen roept,
de merel hardop het warme weer bezingt
(Oh, vensterruiten door vogels besmeurd).
Maar de aarde is erover uitgestort,
en bovenop is een boom geplant.
Welke handen en schoot
hebben mijn leven gered?
Vogels - handelaars in geheimen,
vogels en begraafplaatsen.
De volledige tekst kunt u per email opvragen.
Klik hier voor de voorwaarden.