Klik rechts van de stip in de navigatiebalk hierboven muziek aan / uit

.

The Stolen Child

Tekst: William Butler Yeats

Where dips the rocky highland
Of Sleuth Wood in the lake,
There lies a leafy island
Where flapping herons wake
The drowsy water rats;
There we’ve hid our faery vats,
Full of berrys
And of reddest stolen cherries.
Come away, O human child!
To the waters and the wild
With a faery, hand in hand,
For the world’s more full of weeping than you can understand.

 

Where the wave of moonlight glosses
The dim gray sands with light,
Far off by furthest Rosses
We foot it all the night,
Weaving olden dances
Mingling hands and mingling glances
Till the moon has taken flight;
To and fro we leap
And chase the frothy bubbles,
While the world is full of troubles
And anxious in its sleep.
Come away, O human child!
To the waters and the wild
With a faery, hand in hand,
For the world’s more full of weeping than you can understand.

 

Where the wandering water gushes
From the hills above Glen-Car,
In pools among the rushes
That scare could bathe a star,
We seek for slumbering trout
And whispering in their ears
Give them unquiet dreams;
Leaning softly out
From ferns that drop their tears
Over the young streams.
Come away, O human child!
To the waters and the wild
With a faery, hand in hand,
For the world’s more full of weeping than you can understand.

 

Away with us he’s going,
The solemn-eyed:
He’ll hear no more the lowing
Of the calves on the warm hillside
Or the kettle on the hob
Sing peace into his breast,
Or see the brown mice bob
Round and round the oatmeal chest.
For he comes, the human child,
To the waters and the wild
With a faery, hand in hand,
For the world’s more full of weeping than he can understand.

 

 

.

Het gestolen kind

.

Waar het rotsachtige hoogland
van Sleuth Wood in het meer dompelt,
ligt een eiland vol bladeren
waar fladderende reigers
de slaperige waterratten wakker maken;
daar hebben we onze feeën-vaten verborgen,
vol met bessen
en knalrode gestolen kersen.
Kom mee, o mensenkind!
naar de wateren en de wildernis
met een fee, hand in hand,
want de wereld is rijker aan smart dan je je in kunt beelden.

 

Waar de golf van manestralen
het matgrijze zand met licht polijst,
ver voorbij de verste der Rosses1
lopen we de hele nacht,
rijgen oude dansen aaneen
smelten handen en blikken samen
tot de maan verdwenen is;
we springen heen en weer
en jagen schuimende luchtbellen na,
terwijl de wereld vol is met problemen
en angstig in zijn slaap.
Kom mee, o mensenkind!
naar de wateren en de wildernis
met een fee, hand in hand,
want de wereld is rijker aan smart dan je je in kunt beelden.

 

[ . . . ]

De volledige tekst kunt u per email opvragen.
Klik hier voor de voorwaarden.