Oy, Avrom, ich ken on dir nit zayn!
Ich on dir, du on mir, kenen nit beyde zayn!
Gedenkstu, gedenkstu, dort bai dem toyer,
Host du gezogt a soyd mir in oyer.
Oy, oy, Rivkenyu,
gib zhe mir dayn piskenyu!
Oy, Avrom, ich ken on dir nit zayn!
Ich on dir, du on mir, a kliamke on a tir!
Gedenkstu, gedenkstu, mit dir baym bulevar,
ich bin der kluger un du der nar.
Oy, vey, Rivkenyu,
gib zhe mir dayn piskenyu!
Oy, Avrom, ich ken on dir nit zayn!
Ich on dir, du on mir, kenen nit beyde zayn!
Gedenkstu, gedenkstu, dos royte kleydl?
Oy, vi bin ikh a zise maydl!
Oy, Avrom! Oy, Avrom!
Oy, oy, Rivkenyu,
gib zhe mir dayn piskenyu!
Sopraan:
O, Abraham, ik kan niet zonder je!
Ik zonder jou, jij zonder mij, wat moeten we zonder elkaar?
Tenor:
Weet je nog toen we in het portiek stonden,
wat je me in het geheim vertelde?
O, o, Rivochka,
laat me je mond kussen, mijn schat!
Sopraan:
O, Abraham, ik kan niet zonder je!
Ik zonder jou, jij zonder mij, o, het is niet te bevatten.
Tenor:
Weet je nog toen we hand in hand liepen,
wat je op straat tegen me zei?
O, o, Rivochka,
laat me je mond kussen, mijn schat!
Sopraan:
O, Abraham, ik kan niet zonder je!
Ik zonder jou, jij zonder mij, wat moeten we zonder elkaar?
Weet je nog, toen ik die rode jurk aan had?
O, wat was ik toen mooi!
Sopraan:
O, Abraham! O, Abraham!
Tenor:
O, o, Rivochka, laat me je mond kussen, mijn schat!