Kogda poet, opisyvaja damu,
Na chn’ot: «Ja shla po ulitse. V boka vpils’a korset,»-
Zdes’ «ja» ne ponimaj, konechno, pr’amo -
Chto, mol, pod damoju skryvajets’a poet.
Ja istinu tebe po druzheski i otkroju:
Poet muzhchina i dazhe s borodoju.
Wanneer een dichter die een dame beschrijft
begint met "Ik liep op straat. Mijn korset knelde mijn heupen af, "
neem dan dat "ik" niet zo letterlijk asjeblieft,
hou de dame niet voor de dichter zelf.
Ik zal de waarheid voor u onthullen, als een vriend:
de dichter is een man, en zelfs een man met een baard.