Govorit sultansha kanareyke:
“Ptichka! Luchshe v tereme vïsokom shchebetat’
i pesni pet’ Zuleyke,
Chem porkhat’ na zapade dalyokom?
Spoy zhe, spoy zhe mne pro zamore, pevichka,
Spoy zhe, spoy zhe mne pro zapad, neposedka!
Est’ li tam takoe nebo, ptichka,
Est’ li tam takoy garem i kletka?
U kogo tam stol’ko roz bïvalo?
U kogo iz shakhov est’ Zuleyka
I podnyat’ li tak ey pokrïvalo?”
Ey v otvet shchebechet kanareyka:
“Ne prosi s menya zamorskikh pesen,
Ne budi toski moey bez nuzhdï:
Tvoy garem po nashim pesnyam tesen,
I slova iz odaliskam chuzhdï…
Tï v lenivoy droyme rastsvetala,
Kak i vsya krugom tebya priroda,
I ne znaesh’ dazhe, ne slïkhala,
Chto u pesni est’ sestra svoboda.”
Een sultana zei tegen een kanarie:
“Vogeltje! Is het beter om je liedjes te zingen
voor Zuleika in het prachtige paleis,
dan naar het verre Westen te vliegen?
Zing voor mij over wat achter de zee ligt,
zing voor me over het Westen!
Is er dezelfde hemel?
Zijn er dezelfde harems en vogelkooien?
Wie heeft er veel rozen daar?
Wie heeft een sjah zoals Zuleika,
en kan ze haar sluier net zo oplichten als ik?”
[ . . . ]
De volledige tekst kunt u per email opvragen.
Klik hier voor de voorwaarden.