Domik nad rekoyu,
V oknakh ogonyok,
Svetloy polosoyu
Na vodu on lyog.
V dome ne dozhdutsya
S lovli rïbaka:
Obeshchal vernutsya
Cherez dva denka.
No proshol i tretiy,
A evo vsyo net.
Zhdut naprasno deti,
Zhdyot i stariy ded.
Vsekh neterpelivey
Zhdyot evo zhena,
Nochi molchalivey
I kak kholst bledna…
Vot za uzhni seli,
Ey ne do edï:
“Kak bï v samom dele
Ne bïlo bedï”.
Vdol reki nesetsya
Lodochka; na ney
Pesnya razdayotsya
Vsyo slïshney, slïshney.
Zvuki toy znakomoy
Pesni uslïkhav,
Deti von iz doma
Brosilis stremglav.
Veselo vskochila
Iz‐za pryalki mat,
U i deda cilï
Vdrug nashlos bezhat.
Pesnyu zaglushaet
Zvonkiy krik rebyat,
Tshchetno unimaet
Starïy ded vnuchat.
Vot i vorotilsya
Tot chas pro ulov.
Dolgo razdavalsya
Smekh ikh nad rekoy,
Imi lyubovalsya
Mesyats zolotoy.
Laskovo mertsali
Zvyozdï s vïshinï;
Detyam obeshchali
Radostnïye snï.
Er is een klein huisje
bij de rivier.
Door de ramen
schenen heldere lichtbanen
op het water.
In het huis wachtte men ongeduldig
tot de visser terug zou keren met zijn vangst:
hij had beloofd in twee dagen terug te zijn,
maar de derde dag was al om
en hij was nog niet terug.
De kinderen wachtten tevergeefs,
en de oude grootvader ook.
Het meest ongeduldig van allen
wachtte de vrouw,
stiller dan de nacht,
en wit als een doek ...
Ze zaten aan het avondeten,
zij kon niet eten:
“Maar er kan hem niet
echt iets zijn overkomen.“
Op de rivier dreef
een kleine boot; daar vandaan
was een lied te horen,
[ . . . ]
De volledige tekst kunt u per email opvragen.
Klik hier voor de voorwaarden.