Ded, podnyavshis spozaranku,
K vnuchkam v komnatu speshit.
“Dobroy vestochkoy uteshit
Vas prishol ya”, – govorit.
“Vsyo zimï vï zhdali, detki,
Nadoyela vam davno
Osen khmuraya s dozhdyami;
Posmotrite‐ka v okno!
Za noch vïpal sneg glubokiy,
I moroz, kak v dekabre.
Uzh vpryagli v salazki Zhuchku
Rebyatishki na dvore.”
I tormoshit ded raskrïvshikh
Glazki sonnïye vnuchat;
No na starovo plutishki
Nedovyorchivo glyadyat.
Podnyal shtoru ded, – i tochno!
Sneg nod solnechnïm luchom
Brilliantami sverkaet,
Otlivaet serebrom.
“Slava Bogu! Slava Bogu!”,
Detki veselo krichat,
I v ume ikh voznikaet
Uzh kartin znakomïkh ryad:
Na salazkakh s gor katan’ye,
I katan’ye na konkakh…
I rozhdestvenskaya yolka,
Sverkhu donizu ognyakh!
Opa, die vroeg is opgestaan,
haast zich naar de kamer van zijn kleinkinderen.
“Ik kom jullie blij maken
met goed nieuws,” zegt hij.
'De winter is er, waar jullie zo lang op hebben
gewacht, kinderen, terwijl de herfst
jullie plaagde met zijn regen;
kijk maar uit het raam!
Vannacht is veel sneeuw gevallen,
met vorst zoals in december.
Jullie ouders hebben Juchka al voor
de slee in de tuin gespannen.”
[ . . . ]
De volledige tekst kunt u per email opvragen.
Klik hier voor de voorwaarden.